Werken aan aanwezigheid
Het ministerie van OCW zet een duidelijke toon met het Wetsvoorstel terugdringen verzuim: werken aan aanwezigheid op school wordt de centrale focus. We spreken met Irma de Wit en Marije Brouwer- Borghuis, die allebei als aanjager gelden voor deze verandering.
In het wetsvoorstel van minister Wiersma staat aanwezigheid op school centraal: de nadruk ligt op je welkom, veilig en goed voelen op school, zodat leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen en eventuele problemen in een vroeg stadium worden opgepakt. Hiermee wordt ook de basis gelegd voor interventies waarmee leerlingen goed worden ondersteund. Irma de Wit en Marije Brouwer-Borghuis leggen het graag uit. Beiden zijn gepassioneerd in hun werk en al jaren bezig met anders kijken naar leerlingen waarvoor onderwijs geen vanzelfsprekendheid is. Irma werkt voor het samenwerkingsverband Noord-Kennemerland VO, waar ze in 2017 begon als projectleider voor thuiszittende jongeren. Irma is ook één van de drijvende krachten achter het driedaagse INSA-congres dat dit jaar in oktober in Egmond plaatsvindt en waar de laatste internationale bevindingen rond school attendance gedeeld worden. Marije werkt voor het samenwerkingsverband 2301 VO (Twente, regio rond Almelo) en is bezig met promotieonderzoek aan de Universiteit Leiden. In haar loopbaan had ze steeds te maken met de randen van het onderwijs: daar waar voor leerlingen andere routes en andere aanpakken nodig zijn om ze voldoende te kunnen bieden. Het is nog steeds een onderwerp waar ze met passie over spreekt en waar ze nu ook de preventieve aanpak aan toegevoegd heeft. Bij zowel Marije als Irma valt op dat ze die switch van curatie naar preventie maakten. Een switch waarmee ze ook anderen hopen te helpen.
Veranderen van focus
Hun werkzaamheden kregen dus een andere focus. Werken aan aanwezigheid is niet alleen andere taal, maar ook echt anders werken. Die verandering kost tijd. Op scholen waar ze die omslag maakten, zijn de resultaten hoopvol: er is meer aanwezigheid, de onderwijstijd van kinderen gaat omhoog en er is beter zicht op wat er moet gebeuren voor leerlingen. Leerlingen krijgen daarmee betere kansen. Scholen worden steeds inventiever in hun aanpakken en vinden daarin ondersteuning van samenwerkingspartners in de directe omgeving. Waar scholen gaan werken aan aanwezigheid valt een aantal dingen op:
- Definiëring: de focus op aanwezigheid roept de vraag op waar het eigenlijk over gaat. Er ontstaat behoefte om daar duidelijkheid over te krijgen zodat er een gezamenlijk begrip ontstaat.
- Samenwerking: een preventieve aanpak vraagt om betrokkenheid van verschillende partijen rond de school die zich met verzuim, preventie en zorg bezighouden. Het betekent ook dat er opnieuw nagedacht moet worden over de rol die iedere professional vervult.
- Registratie: doordat met verschillende partijen wordt samengewerkt en duidelijk is waar het over gaat, ontstaat ook de vraag waar je het met elkaar over hebt. Dit maakt registreren tot een vanzelfsprekendheid. Data zijn de noodzakelijke taal om met elkaar die opgave te kunnen invullen.
- Interventies: scholen die inzicht krijgen (op basis van data) in hun aanwezigheid en in de specifi eke opgaves gaan direct bezig met wat ze kunnen doen om de situatie te verbeteren. Hoe duidelijker de doelen, hoe gerichter de interventies, hoe groter de kans dat ze werken.
- Resultaten: het op een gerichte manier, op basis van data werken aan verbeteringen in de school voor leerlingen leidt tot grote tevredenheid en trots bij alle partijen.
Legio voorbeelden
Marije en Irma kunnen inmiddels uit legio voorbeelden putten. Zoals de school die er door de registratie achter kwam dat een groot deel van de onderwijstijd verloren ging door eenvoudig te laat komen. Het was dan ook snel duidelijk waar deze school mee aan de slag kon om resultaten te boeken. Of de school die een beloningssysteem bedacht voor aanwezigheid en daarmee zijn data zag veranderen. Ook de terugkoppeling aan ouders van de registratie in heldere overzichten hielp op een school om het gesprek over onderwijstijd te kunnen voeren. Weer een andere school besloot de schooldagen te starten met mentorlessen om sociale veiligheid centraler te stellen. Het is voor scholen zonder die registratie en data niet altijd duidelijk waardoor de aanwezigheid beïnvloed wordt. De aandacht voor ongeoorloofd verzuim overschaduwt het geoorloofd verzuim. Werken aan aanwezigheid zorgt ook voor een verandering van die focus. Het verlies aan onderwijstijd bestaat namelijk voor een groot deel uit dat geoorloofd verzuim (door ziekte, door familieomstandigheden, door doktersbezoek, door ziekte leerkracht, rapportvergaderingen, etc). Ook de eigen organisatie blijkt dus van invloed op de aanwezigheid. Marije merkt op dat in Nederland er een zeer vrije interpretatie van onderwijstijd geldt. Het is vrij normaal om afspraken voor dokters, orthodontisten, tandartsen, therapieën in schooltijd te plannen. Data over schoolaanwezigheid openen ook het gesprek over deze norm.
Welbevinden
Waar scholen de omslag maken naar werken aan aanwezigheid, neemt de aandacht voor welbevinden en sociale veiligheid toe. Dit is vooral een bevinding uit de proeftuinscholen. Eenmaal doordrongen van het belang van aandacht voor onderwijstijd en onderwijsdeelname ontstaat behoefte aan interventies en aanpakken die veel breder zorgen voor een aanwezigheidsondersteunende schoolcultuur, welbevinden en sociale veiligheid. Daarnaast is het werken aan aanwezigheid ook duidelijk van opzet, datagedreven en schept het een kader waarmee scholen en samenwerkingspartners uit de voeten kunnen.
Piramide van Kearney en Graczyk
Bij het werken aan aanwezigheid wordt gebruikgemaakt van het werk van Kearney en Graczyk (2014, 2020). Zij pasten het pyramide framework, ook wel multidimensional multi-tiered system of supports (MD-MTSS) model genoemd, toe op schoolaanwezigheid. Via INSA krijgt dit model internationaal zijn landelijke vertalingen. Het model gaat uit van werken met een 3-TIER-model (drie niveaus van aanwezigheid, zie afbeelding). Het vindt zijn oorsprong in gedragsproblematiek, maar is breder toepasbaar. De centrale focus in deze aanpak is de aandacht voor de onderste laag: alle interventies zijn gefundeerd op een aanpak die alle leerlingen bereikt. Werken aan welbevinden en sociale veiligheid past in deze onderste laag. In laag 2 en 3 van het model is de aandacht meer gericht op specifieke groepen of individuele leerlingen. De methodiek MAZL (Meer Aandacht voor Ziekgemelde Leerlingen) is een voorbeeld van een TIER-2- of -3-interventie. In TIER 3 zijn verder de meer specialistische aanpakken te vinden (zoals behandeling voor (school)- angst of trauma of de inzet van specialistische jeugdhulp). Elke school begint met interventies in TIER 1: het meest preventieve gedeelte en de basis waar andere interventies in TIER 2 en 3 op leunen. Voor scholen is dit soms lastig, gewend als ze zijn om aandacht te geven aan de groep leerlingen waar de meeste zorgen over zijn. Toch is deze opzet nodig, om te zorgen voor samenhang in de verschillende interventies. De scheidslijnen tussen de verschillende groepen worden bepaald door afkappunten op basis van de geregistreerde schoolaanwezigheid. Die afkappunten zijn binnen de proeftuinscholen scherp en preventief geformuleerd. De grote groep leerlingen (TIER 1) betreft meer dan 95 procent aanwezigheid, gevolgd door TIER 2 met 90 tot 95 procent aanwezigheid en TIER 3 met minder dan 90 procent aanwezigheid. In TIER 3 bevinden zich dus alle leerlingen die op 40 weken school al 4 weken aan onderwijstijd verloren. Interventies in TIER 1 richten zich dus op alle leerlingen. In aanvang zal de groep in TIER 3 nog groot zijn (30 procent van de leerlingen is geen uitzondering). Het streven is dat dat uiteindelijk niet meer dan 5 procent van de leerlingen betreft. Daarmee komt er gaandeweg ook steeds meer ruimte voor echt preventief werken.
Samenwerken
De praktijk van werken aan aanwezigheid is nog lang niet klaar. Irma en Marije leren iedere dag nog bij en hun internationale contacten via INSA maken dat ze steeds up-todate met de wetenschap zijn. Daarnaast hebben beiden in Nederland inmiddels een voorbeeldrol voor samenwerkingsverbanden en partijen die iets willen doen met schoolaanwezigheid. In hun eigen regio’s roemen ze de samenwerkingsrelaties die er inmiddels zijn ontstaan en die hiermee ook steeds meer inhoud krijgen. De jeugdgezondheidszorg en de leerplicht zijn vaste samenwerkingspartners en vanuit die logische verbindingen ontstaan weer nieuwe verbindingen. Het werken aan aanwezigheid is besmettelijk en verspreidt zich als een olievlek over de regio als het eenmaal is begonnen. Prettig is ook dat werken aan aanwezigheid het beste werkt als het aansluit bij de praktijk van díe school op dát moment. Het hoeft niet allemaal ineens anders, maar voegt in bij waar de school in zijn ontwikkeling al is. Daardoor is het ook niet per se meer werk, maar vooral anders werken. Kritiek merken Irma en Marije ook. Vanuit ouders en jongeren is er kritiek op een aantal termen die gebezigd worden: aanwezigheid als norm, of schoolweigering. Ze snappen deze gevoeligheden goed en benadrukken dat het vooral gaat om de toename van onderwijstijd. Voor de groep in TIER 3 zijn daar soms onorthodoxe ideeën voor nodig, die ook buiten een school kunnen liggen. Weg van de termen zien ze vooral ook bij leerlingen en ouders dat die de andere aandacht op prijs stellen. Irma en Marije zijn dan ook blij met de focus in de brieven van het ministerie en ze zijn vanuit enthousiasme overtuigd van het belang van deze verandering. Het heeft hun eigen werk verrijkt en verruimd en belangrijker nog: het helpt leerlingen om optimaal van hun onderwijstijd te genieten. Zorgen dat leerlingen en hun ouders echt gezien worden, is wat hen vooral drijft. Ze hopen dan ook dat de groep voortrekkers en voorbeeldregio’s snel groeit en dat de aanpak daarmee gemeengoed wordt.
International Network for School Attendance (INSA)
Het internationale netwerk is gericht op iedereen die werk wil maken van ‘school attendance’. In Nederland wordt dit vertaald in ‘schoolaanwezigheid’, al is attendance een iets bredere term. Het netwerk jaagt vernieuwend onderzoek aan, waarin de betrokkenheid van alle partijen en inclusiviteit belangrijke voorwaarden zijn. Delen van wetenschappelijke inzichten en een jaarlijkse, internationale ontmoeting van alle stakeholders zijn centrale activiteiten.
Scan de QR-code voor de INSA-website: